Naast de vaste hengel zelf is uiteraard de montage van groot belang. Welke vislijn kan er het beste gebruikt worden en welke dobber is het meest geschikt? Wanneer je als leek een hengelsportwinkel binnenloopt of online gaat browsen zie ja al gauw door het grote aanbod door de bomen het bos niet meer. Daarom leggen we je op deze pagina uit waar je op moet letten en welke dobbers en lijnen je het beste kunt gebruiken.
Allereerst is er eigenlijk direct te stellen dat er geen een dobber, lijn of haak het beste is. Ieder type heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Uiteraard is er wel verschil in kwaliteit onderling.
Kant-en-klare tuigjes
Als beginnend visser kun je wellicht het beste beginnen met het kopen van een aantal kant-en-klare tuigjes. Van deze tuigjes zijn de dobber, de lijn, de loodjes en het haakje precies op elkaar afgestemd. De dobber is al goed uitgelood waardoor je direct kunt beginnnen met vissen. Ook is de aanschaf van een paar tuigjes goedkoper dan wanneer je alle onderdelen zelf los moet kopen. Uiteraard kun je dan meer tuigjes maken, maar de investering zal hoger zijn. We raden je daarom aan altijd te beginnen met een paar losse tuigjes. Voor 5 euro heb je al gauw 2 of 3 tuigjes.
Als je toch zelf losse tuigjes gaat maken dan moet je alle onderdelen van het tuigje zelf los kopen. Je hebt dan nodig:
- vislijn
- loodjes
- haakjes
- dobbers
- stoppertjes
De vislijn
Als vislijn gebruiken we bij het vissen met de vaste stok alleen maar nylon lijn. Hoewel gevlochten lijn bij andere visserijen zeer populair en ook zeer effectief is, blijft nylon bij het vissen met de vaste stok superieur. Nylon is fijner en soepeler dan gevlochten lijn. De diameter van de lijn is van grote invloed op de aanbeten: hoe dunner je lijn is hoe meer aanbeten je zult krijgen. Maar hoe dunner de lijn, hoe groter de kans op lijnbreuk. Ga je echter met elastiek vissen dan kun je met een dunnere lijn vissen dan wanneer je zonder elestiek vist, dus dat is zeker het overwegen waard.
De meest gebruikte diameter voor de tuigjes zijn 0.08mm tot zo’n 0.16.mm. Wanneer je een losonderlijntje gebruikt dan kun je de hoofdlijn wat dikker nemen en de onderlijn wat dunner. Het voordien hierval is dat je over het merendeel van de lijn wat meer sterkte hebt terwijl de lijn bij de aaspresentatie toch dun is.
Eventueel kun je ook fluorcarbon gebruiken als onderlijn. Fluorcarbon heeft als voordeel tenopzichte van nylon dat het veel minder goed zichtbaar is. Het nadeel is echter dat het minder soepel is en bovendien minder sterk. Je hebt dus in verhouding een dikkere lijn nodig. Toch kan het zijn dat een fluorcarbon lijn net even dat verschil maakt. Het is dus zeker het overwegen waard om een paar onderlijnen van fluorcarbon mee te nemen.
De haak
Het haakje is uiteindelijk waar het allemaal moet gebeuren en daarom van groot belang. Zorg daarom dat je kiest voor een goede kwaliteitshaak, zoals van Gamakatsu. Er zijn ontzettend veel verschillende haken op de markt en daarom is het goed om even uit te leggen waar je op moet letten.
Bledje of oogje
Allereerst is er een groot verschil tussen haken met een oogje en haken met een bledje. Een bledje is een platte verdikking aan het einde van de haaksteel waarmee je de lijn vastzet aan de haak, en zorgt er voor dat de knoop van de lijn niet van de haaksteel af kan glijden. Deze verbinding geniet in principe de voorkeur omdat de verbinding op deze manier veel kleiner is dan bij haken met een oogje. Kant-en-klare tuigjes hebben daarom vrijwel altijd haken met een bledje. Het monteren van de lijn op het bledje kan echter lastig zijn. Daarom is het voor een beginnend visser vaak makkelijker om met een haakje met een oogje te werken.
De haaksteel
De haaksteel is het volgende onderdeel van de haak. Een haaksteel kan meerdere functies hebben. Zo is het bij een lange haaksteel makkelijker om de vis te onthaken. Vooral kleinere haken hebben in verhouding een langere haaksteel om het onthaken makkelijker te maken. Een langere haaksteel betekent ook dat de haak meer opvalt. De haaksteel kan dus dienen om het onthaken makkelijker te maken, maar ook om er aas op de schuiven. Sommige haakstelen zijn voorzien van kleine weerhakjes om er voor te zorgen dat het haakaas beter blijft zitten.
De bocht van de haak is meestal recht, geknikt of juist rond. De punt van de haak staat vaak iets naar binnen en iets diagonaal gedraait ten opzichte van de haak voor een makkelijkere inhaaking. Doordat de punt iets naar binnen staat is de inhaking minder makkelijk maar blijft de haak wel veel beter zitten als de vis eenmaal gehaakt is. Theoretisch is een haak met een geknikte bocht het beste voor de inhaking omdat deze dieper in de bek van de vis komt Maar zo’n bocht maakt het ook lastiger om de het haakaas te laten zitten. Je kunt je voorstellen dat maden of casters snel leeglopen als ze in zo’n grote knik vastgezet worden. Daarom kun je bij kwetsbaar aas beter een haak gebruiken met een egale ronde bocht. Gebruik je minder gevoelig haakaas dan is een geknikte haakbocht beter.
De grootte van de haak
De maat van de haak is uiteraard ook van groot belang. Een te grote maat valt uiteraard te veel op en beschadigd bovendien het haakaas te veel en belemmert het de beweging van bijvoorbeeld maden te veel. Bij een te kleine haak steekt de haak niet ver genoeg uit van het haakaas wat voor missers zorgt. HEt meest wordt er gevist met haken in de de maten 12 t/m 22. Verschillende merken hanteren echter verschillende regels, dus een haakmaat 12 van merk X is misschien wel veel groter dan haakmaat 12 van merk Y. Het geldt daarom slechts als indicatie. Uiteraard stem je je haakmaat af op het haakaas en de vis die je wilt vangen.
De dobber
Dobbers zijn er in zo veel verschillende soorten dat het bijna niet meer te tellen is. Over het algemeen kan men de volgende stelregel hanteren:
- Gebruik bij snelstromend water een dobber met een kort drijflichaam en het zwaartepunt bovenin de pen
- Gebruik bij stilstaand water een dobber met een langer drijflichaam waarbij het zwaartepunt onderin de pen zit.
Hierin kan men natuurlijk weer veer onderscheid maken. Over het algemeen zijn de langgestrekte, slanke dobbers het meest geschikt voor het vissen met een vaste hengel.